Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Achis nu antwoordde en zeide tot David: Ik weet het; voorwaar, gij zijt [17]aangenaam in mijn ogen, als [18]een engel Gods; maar de oversten der Filistijnen hebben gezegd: Laat hem met ons in dezen strijd niet optrekken. 17. Hebreeuws, goed. 18. Achis, alhoewel een heiden, bekent dat er goede engelen zijn.